Meer info over de ingreep
  • SCHEELZIEN: LICHTREFLET IS AFWIJKEND / INSTELBEWEGING BIJ AFDEKKEN

  • SPIEREN STUREN HET OOG ZOALS TEUGELS EEN PAARDEKOP BESTUREN

  • ER ZIJN 6 SPIEREN PER OOG

  • EEN SPIER KAN JE VERZWAKKEN DOOR ZE ACHTERUIT TE PLAATSEN - EEN SPIER KAN JE VERSTERKEN DOOR EEN STUK UIT TE KNIPPEN EN OP DEZELFDE PLAATS WEER VAST TE NAAIEN

  • OPERATIE STAP 1 : OPENKNIPPEN VAN HET OOGSLIJMVLIES, DAT HET OOG BEDEKT

  • OPERATIE STAP 2 : AANHAKEN VAN SPIER EN DAARNA LOSKNIPPEN VAN DE OOGSPIER

  • OPERATIE STAP 3 : AFMETEN VAN DE AFSTAND (MEESTAL WORDT EEN SPIER 5 A 6 MM ACHTERUITGEPLAATST°

  • OPERATIE STAP 4 : VASTNAAIEN VAN SPIER EN OPTREKKEN VAN HET SLIJMVLIES

  • OPERATIE STAP 5 : VASTNAAIEN VAN HET SLIJMVLIES

  BEHANDELING

EERST EEN LUI OOG BEHANDELEN: via het afdekken van het rechtstaande oog, worden de hersenen gedwongen het scheelziende oog te gebruiken. Aldus gaat het zicht vrij snel beter worden (i.p.v verder te verslechten !), vooral indien het kind vrij jong is. Eenmaal het kind 6 j is valt van een zichtstraining niet veel meer te verwachten en het wordt helemaal onmogelijk na het achtste jaar. Als na een tijdje training het rechtstaande oog ook gaat scheelzien, is dit een goed teken, omdat dit er op wijst dat beide ogen even sterk zijn en de hersenen nu eens het ene dan weer het andere oog laten scheelzien. Hoe beter het oog ziet, hoe meer kans dat het oog na chirurgie blijft rechtstaan. Het afdekken moet voortgedaan worden tot aan 8 jaar, ook al wordt het kind geopereerd !!

  BEHANDELING VAN HET SCHEELZIEN: Kinderen, die een bril nodig hebben, kunnen soms dermate
grote inspanningen opbrengen om scherp te zien, dat hun ogen gaan scheelzien. Een bril kan dan
ook een oplossing betekenen voor die kinderen. Meestal is echter een operatie nodig.


MEER INFORMATIE OVER DE OPERATIE

Wanneer: Er wordt alleen geopereerd als het scheelzien stabiel is en als het kind voldoende goed te onderzoeken is. Daarom dient het kind meerdere keren vooraf gezien te worden.
 
  PRINCIPE
 
De spieren, die te hard trekken, moeten +-5 mm naar achter gezet worden, zodat ze minder spannen. Geregeld moeten zowel horizontale als verticale afwijkingen gecorrigeerd worden, zodat meestal 1 horizontale en 1 verticale spier moet aangepakt worden en dit aan de twee ogen (scheelzien is immers van de twee ogen samen, zoals reeds gezegd). Door het nieuw evenwicht, moet de dag na de operatie soms overgegeven worden (je voelt je wat "zeeziek"), soms meerdere keren. Dit is normaal. Ook de verdoving speelt daar een rol in. Eten na de operatie valt daarom tegen: beschuit met wat confituur / wat cola volgende dag kan +- normaal gegeten worden !


NAZORG

Enkele uren opname na de operatie volstaan. Er hoeft geen verband gedragen te worden. Pijnstillers zijn meestal niet nodig omdat hoogstens wat lichte irritatie en lichtschuwheid ervaren wordt, door een lichte oogontsteking, die bijna steeds aanwezig is. Ontsmettende en ev. ook ontstekingsremmende oogdruppels zullen daarom voorgeschreven worden gedurende 1 a 4 weken.
  In de zomer wordt best ook een zonnebrilletje gedragen, de eerste dagen na de ingreep. Om bijkomende ontsteking te vermijden, is zwemmen en in de zandbak spelen 2 a 4 weken verboden.
Soms kan men na de operatie enkele dagen dubbel zien en duizeligheid ervaren (vooral volwassen), omdat de hersenen geconfronteerd worden met een nieuwe situatie, die ze moeten bijsturen. Geef daar zo weinig mogelijk aandacht aan. Dan verdwijnt het dubbelzien snel !

Na de ingreep moet ook vrij veel rond gekeken worden, om de spieren te trainen en verklevingen te voorkomen. Dat kan wel een beetje pijnlijk zijn de eerste dagen. Als een bepaalde spier iets teveel verzwakt lijkt, kan die spier met gerichte oefeningen getraind worden (bvb omkijkoefeningen). Lezen en TV kijken mag, kort na de operatie, alhoewel de patiënt daar in het begin niet veel plezier zal aanhebben, gezien dit nogal veel inspanning vraagt van de oogspieren, wat kort na de operatie moeilijk kan zijn.
Afdekken moet de eerste dagen niet gedaan worden om de ogen goed te laten samenwerken. Nadien moet dit echter hernomen worden: het vroeger scheelziende oog geregeld blijvend afgeplakt worden tot aan het achtste levensjaar, om het zicht goed te houden. Meestal echter volstaat 1 H of een 1/2 H per dag 's avonds. Het gevaar is immers niet denkbeeldig dat door een klein resthoekje scheelzien, dat alleen bij vermoeidheid ontstaat en dat niemand opvalt, het oog door de hersenen wederom uitgeschakeld wordt. Zo zou opnieuw een lui oog (lees: slecht zicht) ontstaan. Als je weet dat de hersenen geen enkel reden hebben om een slechtziend oog recht te houden, kan je voorstellen dat het scheelzien terug optreedt.

Eigenaardig genoeg volstaat het meestal niet om het zicht opnieuw te verbeteren met afdekken, omdat ondertussen spierveranderingen ontstaan zijn. Geregeld moet dan opnieuw geopereerd worden. Dit kan echter voorkomen worden met afdekken na de operatie !
Ook de bril wordt best achterwege gelaten onmiddellijk na de operatie (tenzij de bril
absoluut noodzakelijk is voor het zicht). Zo kan een rechte oogstand bekomen worden zonder bril. Als dat lukt kan de dokter besluiten definitief de bril achterwege te laten of de bril veel te verlichten (omdat de bril niet meer moet dienen om de ogen recht te houden maar alleen nog om optische afwijkingen te corrigeren)
Regelmatige controles zullen dan ook aangewezen zijn. Klassiek is dit volgend schema: de dag na de operatie naar huis, controle na 1 a 3 dagen + controle na 1 week a 1 maand. De latere controles hangen af van de leeftijd van de patiënt en van het operatieve resultaat.
  Succespercentage: na 1 ingreep hebben 9/10 van de patiëntjes rechtstaande ogen. De belangrijkste belemmerende factor is niet zozeer de chirurgie, want de operatie wordt uitgevoerd volgens, al bij al, grove maten. Een ingreep op de oogspieren kan de ogen immers alleen maar in de goede richting brengen. Het is dan aan de hersenen om de ogen recht te houden. En daar kan het geregeld mis gaan: Hoe slechter de ogen en/of de hersenen functioneren (= mentale handicaps  of slecht zicht van het scheelziende oog ("lui oog")), hoe minder kans dat het oog met 1 operatie recht komt. Als het oog onmiddellijk na de operatie recht staat is dit een goed teken, maar het hoeft niet noodzakelijk zo te zijn: spierprikkeling en minder goede algemene toestand, n.al.v de anesthesie spelen immers nog een belangrijke rol de eerste dagen ! Pas na een 6-tal weken zie je het eindresultaat. 
Als de ogen na de 1° ingreep niet recht staan, moet je weten dat een scheelziensoperatie meerdere keren kan uitgevoerd worden, als de afwijking nog te veel opvalt. Soms kan een scheelzien naar binnen, na de operatie, omslaan naar een scheelzien naar buiten. Dit lijkt voor de buitenwereld heel erg, maar dit is gemakkelijker opnieuw te opereren dan een klein resthoekje naar binnen. Bij een klein resthoekje, doe je immers gemakkelijk teveel en moet je op reeds geopereerde spieren ingrijpen. Bij omkering van het scheelzien, kan je de spieren van de andere kant verzwakken. Op die manier zijn zowel de binnenste als de buitenste oogspieren verzwakt en kunnen de hersenen de oogspieren gemakkelijker sturen.